Waar thans het grillige gebergte van het Simien Mountains National Park ligt, was er 40 miljoen jaar geleden een aaneenschakeling van enorme vulkaanerupties. Constante lavastromen bouwden zich hier op tot een hoogte van 3000 m. Regen en wind zorgde voor enorme erosie, de meest extreme toppen zijn daardoor vlakker geworden, maar leveren desalniettemin spectaculaire vergezichten. Scherpe berghellingen worden onderbroken door diepe ravijnen van soms wel 1500m. Het park biedt onderdak aan extreem zeldzame diersoorten als de gelada – een fraaie bavianensoort, de Ethiopische wolf en de Walia ibex – een geitensoort die nergens anders ter wereld voorkomt en hier behendig de steile hellingen beklimmen.
Met een hoogte van 4543 m is de Ras Dashen de hoogste top en ook Ethiopië’s hoogste berg
(vier na hoogste berg van Afrika). Het park heeft een oppervlakte van 179 km2 en ligt op 748
km van Addis en 101 km ten noorden van Gondar. Er is een ongeplaveide weg, deze begint bij
Debarg waar het administratieve centrum van het park is, deze leidt oostwaarts langs diverse
dorpjes door de Buahit pas (4200 m) en draait zuidwaarts naar Mekane Berhan, 10 km buiten
de grenzen van het park. Maar omdat deze weg soms met de auto onbegaanbaar is, huren de
meeste bezoekers voor een 6 uur durende tocht door dit ruige gebied gidsen, muilezels en
drijvers. Waterdichte kleding, geschikt voor extreme temperatuurverschillen en goede zonnebrandcreme
zijn een vereiste, vooral als u meerdere dagen het gebied met wandelingen wil doorkruizen. U slaapt dan in eenvoudige kampeeraccommodaties die langs de route liggen.