Een van de kleinere wildparken is het Amboseli National Park. Het park is slechts 392 km2 groot en ligt op 240 km ten zuiden van Nairobi en grenst aan Tanzania. De lokale bevolking bestaat vooral uit de Masai, een herdersvolk dat aan de grenzen van het park hun vee laat grazen.
Amboseli of empusel (soms ook embosel) voor de lokale bevolking, betekent ‘stof’ in Swahili. Het park bestaat dan ook voor een groot deel uit een doorgaans droge en stoffige vlakte die eens in de zoveel jaar na overvloedige regenval wordt gevuld. De aangrenzende savannen zijn schaars begroeid. Er is een bos met waaierpalmen (hyphaene thebaica) en er zijn de permanente moerassen. Vooral deze laatste zijn een ideale plek voor olifanten en nijlpaarden die daar dan ook het hele jaar te vinden zijn.
Vlakbij deze moerassen ligt de Observation Hill. Aan de voet hiervan mag u uw voertuig verlaten en deze heuvel oplopen om de dieren in de moerassen gade te slaan. Amboseli is beroemd vanwege zijn grote olifantenpopulatie. Het park verwierf faam door verhalen over Ernest Hemingway’s jachtpartijen en zijn boek Snows of Kilimanjaro, dat tevens werd verfilmd. Het park was al in 1906 een reservaat, maar werd in 1974 officieel een nationaal park.
Het Amboseli National Park ligt op een hoogte van 1155m. De meeste kans om de besneeuwde top van de machtige Kilimanjaro te zien maakt u in de vroege ochtenduren. Het is de sneeuw van deze vulkaan die via ondergrondse rivieren de moerassen voedt. De wilddichtheid houdt verband met de omstandigheden. In tijden na goede seizoensgebonden neerslag, zult u hier veel van de Oost Afrikaanse grazers en roofdieren aantreffen.
Meer informatie is te vinden in de Afrika Safarigids.